Home > Verhalen > Wie aan de rand van het ravijn staat, vindt de mooiste bloemen

Wie aan de rand van het ravijn staat, vindt de mooiste bloemen

De duikcursus had een leuke opfrisser moeten zijn voor Ron Verhoeven (56) en zijn vrouw Karien, maar het werd bijna zijn dood. Onder water raakte Rons zuurstof op: ‘Ik ging out en lag ruim 20 minuten (!) op de bodem, voordat ik uit het water werd gehaald.”

 

“Het gebeurde op 8 november 2008. Mijn vrouw Karien en ik hadden besloten te gaan backpacken door Maleisië en we wilden onze reis afsluiten met een duiktrip bij een mooi Bounty-eiland. We hadden allebei ons duikbrevet al, maar omdat het even geleden was dat we hadden gedoken, besloten we in Nederland een cursus voor gevorderden te volgen. Dan konden we onze kennis opfrissen en mochten we in Maleisië nog dieper duiken.

 

De cursus begon in het zwembad, daarna volgde een weekend met een aantal duiken in natuurwater. Op vrijdagavond maakten we onze eerste nachtduik, maar dat liep al niet helemaal lekker. De begeleiding was zichtbaar geïrriteerd omdat het even duurde voordat we de juiste hoeveelheid lood hadden gevonden – een loodgordel draag je om te voorkomen dat je ongewild naar boven drijft. In plaats van onze gordel aan te passen, moeten we maar wat extra lood in ons vest stoppen. We voelden ons er niet goed bij.

De volgende avond zouden we in de Vinkeveense plassen naar 23 meter diepte gaan, om oefeningen te doen. Langs een touw lieten we ons naar beneden zakken, samen met onze begeleider wachtten we op 18 meter diepte tot de instructeur klaar was met een ander koppel. Het duurde lang, te lang. Onze zuurstofmeters daalden tot 100 – de ondergrens, dan moet je terug naar boven. We seinden onze begeleider in, maar die wilde wachten op de instructeur. Toen die eindelijk toestemming gaf, zaten we al ver onder de 50. Op 15 meter diepte was mijn fles helemaal leeg. Ik probeerde de reserveslang van mijn vrouw nog te pakken, maar het buddykoord tussen ons liet los. Ik raakte bewusteloos en zakte naar beneden.

 

In plaats van mij te helpen, maakte onze begeleider een noodopstijging. Boven gaf mijn vrouw hem de volle laag. Aan de kant dachten ze eerst dat ze ruzie met mij maakte, maar toen ze doorkregen wat er aan de hand was, sprongen er direct twee instructeurs in het water. Ze vonden me redelijk snel, maar kregen mijn loodgordel niet meteen los. Daardoor was ik veel te zwaar om naar boven te halen. Na 20-30 minuten lag ik eindelijk op de kant, waar de ambulance al klaarstond. Ik ademde niet en had ook geen hartslag meer. Hoewel een mens gemiddeld maar 6 minuten zonder zuurstof kan, besloten ze me toch te reanimeren. Vrij snel daarna begon mijn hart weer te kloppen.

 

Op de intensive care van het AMC maakten de artsen mijn vrouw duidelijk dat ik waarschijnlijk forse hersenschade had, mocht ik überhaupt nog ontwaken uit mijn coma. Een eerste poging om me terug te halen, mislukte – ik kreeg direct ernstige epileptische aanvallen. Een week later werd ik verplaatst naar Den Bosch, daar kwam ik de volgende dag bij. Ik kon meteen vertellen hoe ik heette en waar ik woonde – iedereen stond versteld. Wat me waarschijnlijk heeft gered, was dat ik in het water ietsje met mijn hoofd omlaag lag. Daardoor kregen mijn hersenen het meeste bloed. Door de kou, gecombineerd met mijn goede conditie, kon ik lang met weinig zuurstof toe.

 

Natuurlijk moest ik wel heel lang revalideren. Mijn spraak en spierkracht waren helemaal verdwenen, mijn motoriek was verstoord, in het begin trilde ik constant. Ik moest alles opnieuw leren. In de Tolbrug zeiden ze dat ik daar anderhalf jaar de tijd voor moest nemen, maar ik was vastbesloten om het in een halfjaar te doen. Die vechtlust hoort bij mij, ik heb altijd veel gesport. Ik was extreem gedreven en veeleisend in die periode, mijn vrouw heeft echt afgezien met mij. Zo wilde ik per se weer gaan mountainbiken in de bossen met onze hond, net als voor het ongeluk, maar halverwege kon ik geen stap meer verzetten van de uitputting. Volstrekt onverantwoord, achteraf. Maar dankzij die irritante vechtlust heb ik wel veel herwonnen. Ik sta nu weer drie keer per week in de sportschool, op de loopband ga ik helemaal tot het gaatje.

 

Fysiek gaat het nu redelijk goed, maar mentaal kan ik nog altijd veel minder hebben dan vroeger. Ik heb van alles geprobeerd om weer een baan te vinden, maar ik kan niet meer tegen de prikkels en ben heel snel moe. Mijn leven is voorgoed veranderd, er is een vóór en een ná. Vergeven zal ik het de mensen van de duikschool nooit, maar bitter ben ik niet. Dat zit niet in mijn karakter, ik steek geen energie in zaken waar ik geen invloed op heb. Wat ik heb meegemaakt, was onnodig en klote, maar ik heb samen met Karien een nieuwe manier van leven gevonden. Ons doorzettingsvermogen heeft ons ver gebracht. Ik hou nog steeds van avontuur, een kabbelend bestaan is niets voor mij. Daar hoort bij dat je weleens dichtbij de rand van het ravijn komt, maar daar vind je wel de mooiste bloemen. Het leven kan zo voorbij zijn, wij willen nú genieten.”