Hedwig Geurts en Josewine Hubers
Er zijn Switch-leden die denken dat Hedwig Geurts en Josewine Hubers (59) één persoon zijn, die zo fanatiek is dat ze soms wel twee keer per dag komt sporten. Dat is niet gek, want de tweelingzussen lijken sprekend op elkaar. Fanatiek zijn ze ook, maar de lat ligt tegenwoordig niet meer zo hoog als vroeger: “Twee keer per week sporten móet, drie keer mag.”
Hedwig: “Wij zijn eigenlijk teamsporters, we hebben jarenlang samen aan handbal en volleybal gedaan. We waren tegen de vijftig toen ons recreantenteam werd opgeheven. Al na een week thuiszitten belde Josewine me op: ‘Zit jij ook op de bank? Zullen we gaan fitnessen?’ We begonnen samen aan de Milon Cirkel en schreven ons ook meteen in voor het leefstijlprogramma. Dat is goed bevallen: ik verloor 15 kilo in een jaar, jij ongeveer 10.”
Josewine: “Ik ben er vrij snel extra bij gaan fitnessen en volgde ook groepslessen zonder jou. Dat is een voordeel van fitness: je kunt gaan wanneer je wilt. Een nadeel vind ik dat het resultaat minder tastbaar is. Als je bij volleybal samen een wedstrijd wint, is dat een direct succes. Bij fitness bouw je in je eentje over langere tijd aan een resultaat, zoals meer spierkracht, of gewichtsverlies. Dat is veel moeilijker.”
Hedwig: “Toch is het effect voor mij overduidelijk. Voordat ik hier trainde, ging ik twee keer per jaar door mijn rug. Dan lag ik een paar dagen plat. De fysio zei dat ik mijn rugspieren sterker moest maken; sinds ik dat doe, ga ik nooit meer door mijn rug. Dat is echt een concreet succes.”
Josewine: “Bij handbal liep jij soms al naar voren, voordat ik als keeper de bal had uitgegooid; we voelden gewoon aan wat ons plan was. Bij fitness is er geen directe strijd met een tegenstander, het heeft een totaal andere dynamiek. Maar we krijgen er evengoed energie van. Ik mis het, als ik een keer oversla.”
Hedwig: “Ik vind het gáán wel lastiger bij fitness. Bij volleybal wordt je verwacht door je team, dan zeg je niet zomaar af. Maar bij fitness laat je niemand zitten. Wat wel helpt, is als ik me vooraf inschrijf voor een groepsles. Die zeg ik ook niet zomaar af. Bij Beats heb ik ook een groepsgevoel, na afloop drinken we met zijn allen nog een kopje koffie. Het lijkt op het sociale van een teamsport.”
Josewine: “Het is fijn om op zaterdag samen naar Beats te gaan, dat is toch gezelliger. Vorige week zag een andere sporter ons voor het eerst samen: ‘Nu zie ik het’, zei hij, ‘ik dacht al: wat sport jij veel!’. Dat overkomt ons al ons hele leven.”
Hedwig: “In 2014 ging ik er noodgedwongen een jaar tussenuit omdat ik borstkanker kreeg. Maar ik stopte niet met bewegen, tussen de chemo’s door zat ik thuis op de hometrainer. ‘Hoe fitter je blijft, hoe beter je het hele proces doorstaat’, zeiden ze in het ziekenhuis. De norm voor een goede basisconditie is dat je zonder hijgen de trap op moet kunnen lopen. Dat zat bij mij wel goed. Maar of je nou wilt of niet, je conditie holt toch achteruit door zo’n zware behandeling. Ik bleef gewoon doorfietsen, in hoop niet teveel te verliezen. Op donderdag kreeg ik een chemokuur, dan had ik een paar slechte dagen en op maandag zat ik weer op de fiets. Na afloop van de behandeling kon ik mijn conditie weer gaan opbouwen. Dat was best moeilijk, want dat moet je op gevoel doen. Maar je weet aan het begin van een wandeling niet hoe ver je gaat komen.”
Josewine: “Jij hebt door je ziekte beter leren luisteren naar je lichaam, ik leer het ook door mijn leeftijd. Op onze leeftijd moet je geen gekke dingen meer doen. Maar dat is lastig als je zo fanatiek bent als wij. Ik ga altijd door, ik doe nét iets meer dan nodig. Bij Beats ben ik er altijd een halfuur van tevoren, zodat ik nog even op de loopband kan en wat oefeningen kan doen. Dat voelt gewoon beter, dat zit erin. Onze vader stond vroeger altijd langs de lijn te roepen om ons aan te moedigen, wij deden hetzelfde bij onze kinderen. Sport is gewoon heel belangrijk voor ons.”
Hedwig: “Ik ben niet meer zo fit als ik was voor de borstkanker, de chemotherapie heeft een blijvende impact gehad op mijn lichaam. Jouw conditie is beter dan de mijne, maar ik ben dik tevreden met wat ik weer kan. Een gezonde levensstijl is geen garantie voor een lang leven, maar het helpt wel. Als ik minder werkte, zou ik meer willen sporten. Ik zou het liefst drie keer per week gaan, maar dat is niet altijd haalbaar. Ik doe gewoon wat ik kan. Met mij is het allemaal goed gekomen, maar je weet natuurlijk nooit hoe je eindigt. Daarom stel ik zo min mogelijk uit, morgen kan alles anders zijn. Dat ik anders over dingen ben gaan denken, is ook een blijvend effect van mijn ziekte.”
Josewine: “Ik vind het ook belangrijk om fit te blijven, want gezondheid is inderdaad niet vanzelfsprekend. Je kunt zomaar iets krijgen, dat beseften wij voor het eerst toen onze broer Twan op zijn 39e overleed. Maar ik leg de sportieve lat niet meer zo hoog als vroeger, want dan word ik ontevreden als het niet lukt en gaat het me tegenstaan. Twee keer per week sporten moet, drie keer mag – dat is tegenwoordig mijn instelling.”
Hedwig: “Je goed voelen, dat is tegenwoordig ons doel. Wij gaan niet lopen klagen of piekeren, wij zeggen: ‘Hoppekee, we gaan ervoor’. Volgend jaar worden we zestig en geven we een groot feest. Samen sta je sterker.”