Home > Verhalen > Eerst dacht ik: laat me toch met rust. Maar nu wil ik echt die 50 kg kwijt

Eerst dacht ik: laat me toch met rust. Maar nu wil ik echt die 50 kg kwijt

Sven van Orsouw

Toen Sven van Orsouw (24) op zichzelf ging wonen, kon hij ineens alles eten wat hij wilde. Elke dag fris, chips en chocola; hij nam het ervan. Totdat zijn persoonlijk begeleider vroeg of hij niet wat moest gaan doen aan zijn gewicht: “Eerst zei ik nee. Maar daarna keek ik in de spiegel en dacht ik: dit is eigenlijk ook niet normaal.”

 

“Toen ik nog bij mijn ouders woonde, bepaalden zij voor een groot deel wat ik at. Maar toen ik verhuisde naar een woonvorm voor mensen met een beperking, kreeg ik veel meer vrijheid. Gamen met een zak chips, naar de bioscoop gaan en alles bestellen waar ik zin in had; ik genoot ervan. Natuurlijk wist ik wel dat ik veel te zwaar werd, ik werd steeds sneller moe van inspanning en kreeg last van mijn rug en knieën. Voetballen hield ik niet meer vol – iets wat ik altijd heel graag deed – en uiteindelijk lukte zelfs een stuk wandelen niet meer zonder klachten. Ik maakte me daar ook wel zorgen over, soms dacht ik: ik word vast niet oud op deze manier.

Ook mijn persoonlijk begeleider maakte zich zorgen om mijn gezondheid. Ze gaf me zelf de keuze, maar zij adviseerde me om af te vallen. En als ik niks met haar advies zou doen, dan was het niet haar schuld als ik overleed door mijn overgewicht. Nou, dat kwam wel aan. Eerst dacht ik: waar bemoei je je mee! Het is mijn leven, laat me toch met rust. Maar de boodschap moest gewoon even binnenkomen. Toen ik later voor de spiegel stond, keek ik ineens anders naar mezelf: ik zag iemand met ongezond overgewicht, het was eigenlijk ook niet normaal hoe zwaar ik was. Ik besloot er iets aan te doen.

Negen maanden geleden ging ik voor het eerst naar de diëtiste. Ik moest op de weegschaal, maar zelf wilde ik mijn gewicht niet weten, want anders was ik de hele tijd met dat getal bezig. Zij is dus de enige die weet hoeveel ik weeg, ze vertelt me alleen hoeveel ik afval. Ik vond het heel moeilijk om mijn eetpatroon aan te passen. Ik nam ’s avonds altijd wat lekkers, chips, cola en vooral veel chocola – daar ben ik echt verslaafd aan. Nu moet ik het doen met water en een boterham, banaan of bak yoghurt. In het begin vond ik dat helemaal niks, maar nu is het prima. Mijn ouders doen mijn boodschappen; in plaats van chocoladerepen kopen ze nu sla, paprika en tomaat. Ik schep ook nog maar één keer op bij het avondeten, in plaats van twee keer. Met de diëtiste heb ik afgesproken dat ik één keer per week iets ongezonds mag eten, want als je nooit meer iets lekkers mag, houd je het niet vol. Meestal kies ik voor pizza of McDonalds. Dat blijft heerlijk.

Ook begon ik met sporten, met mijn begeleider besprak ik wat ik leuk zou vinden qua bewegen. Ik had altijd gezegd dat ik op mijn 18e naar de sportschool wilde, op mijn 24e kwam het er eindelijk van. De eerste keer dat ik hier binnenkwam, had ik er helemaal geen zin in. Maar dat veranderde snel, nu vind ik het echt leuk. Ik voel me op mijn gemak hier en kan lekker mijn eigen ding doen. Ook zwem ik af en toe. Vroeger durfde ik dat niet, omdat ik me schaamde voor mijn lichaam. Maar nu durf ik mezelf wel te laten zien. Mijn ultieme doel is om weer te gaan voetballen in het G-team. Dat vond ik vroeger geweldig, ik mis het heel erg. Maar dat is nu nog te zwaar voor mijn lichaam.

Natuurlijk zijn er ook zware momenten. Als mijn ouders thuis chocoladepepernoten op tafel hebben staan, kan ik die bijna niet weerstaan. Een keer zat ik al met mijn hand in de schaal, maar toen heb ik het tóch niet gedaan. Ook had mijn moeder een keer een klein chocoladereepje bij de boodschappen gedaan, dat heb ik met heel veel moeite weggegeven. Hoe lief het ook was bedoeld, ik heb haar gezegd dat ze dat niet meer moet doen. Dat het nu wel lukt om sterk te blijven, komt door mijn instelling. Je moet gewoon niet opgeven, maar doorgaan. Het maakt me helemaal niet uit dat ik nog een flink stuk te gaan heb, daar denk ik niet over na. Ik kijk gewoon naar hoe het nu gaat, want ik leef nu. En nu gaat het goed, dat vind de diëtiste ook. Zij denkt dat ik misschien nog wel sneller kan afvallen, maar zolang de lijn naar beneden blijft gaan, is het goed. De teller staat nu op min 18 kilo, daar ben ik heel trots op. Maar mijn doel is min 50.

Ik ben vrolijker geworden sinds ik gezonder leef, ik klaag minder en sta positiever in het leven. Ik maak me ook geen zorgen meer over mijn gezondheid. Vroeger werd ik overal moe van, nu word ik steeds fitter. Ik verheug me erop om te gaan stappen of bowlen met vrienden, maar ik kijk het meest uit naar het voetbalveld. Toen ik laatst een potje speelde met mijn neefjes en nichtjes, hield ik het redelijk goed vol. Het G-team komt steeds dichterbij.”