Later als ze groot was, zou Eef Quirijns met kinderen gaan werken – dat wist ze al toen ze zelf nog op de basisschool zat. Ze wilde juf worden, of pedagogisch medewerker op een kinderdagverblijf. Haar droom kwam uit, ook al werd de vorm nét wat anders.
“Al zolang ik me kan herinneren, wil ik iets met kinderen doen. Maar op de basisschool bleek dat ik moeilijk kon leren, dus een vmbo-opleiding op het juiste niveau was voor mij niet weggelegd. Ik ging naar het praktijkonderwijs, waar ik veel met mijn handen kon werken en minder met mijn neus in de boeken zat. Ik leerde er van alles; van koken tot houtbewerking. Ik liep ook veel stages, bijvoorbeeld in een verzorgingstehuis en in de horeca. Echt leuk vond ik dat niet, maar ik had geen keus. Er waren nou eenmaal geen stages waar je met kinderen kon werken.
Na het praktijkonderwijs zeiden ze dat ik beter een baan kon gaan zoeken. Ik werkte een tijdje in een pannenkoekenrestaurant en daarna startte ik toch maar in een leerwerkrestaurant, waar ik tegelijk werd opgeleid tot horeca-assistent niveau 1. Het was geen fijne tijd, want ik vond het werk echt niet leuk. Er waren dagen dat ik huilend van huis ging en huilend weer thuiskwam. Maar ik zette door en behaalde toch mijn diploma. Daar was ik trots op, al wilde ik nog steeds helemaal niet in de horeca aan de slag.
Via een vriendin die ik ken van de sportschool, hoorde ik dat zij bij kinderdagverblijf het Berenhuis werkte als ondersteunende. Ik dacht meteen: dat wil ik ook! Mijn moeder heeft voor mij gebeld, ik was ontzettend blij toen ik werd uitgenodigd om samen met mijn trajectbegeleider op gesprek te komen. Ze vertelden me wat ik zou kunnen doen en ik kreeg een rondleiding. Ik vond het direct helemaal geweldig. Gelukkig waren zij ook enthousiast en mocht ik voor 28 uur beginnen als ondersteunende.
Hoewel ik niet precies het werk doe waar ik vroeger van droomde, heb ik toch bereikt wat ik wilde: ik werk met kinderen! Ik krijg elke dag een lijst met taken, die kan ik dan één voor één afvinken. Ik poets de boksen, geef de dieren te eten, doe de was, ruim de vaatwasser in en breng de boodschappen naar de groepen. Ik stoom groente, schil fruit en maak boterhammen klaar voor de kinderen. Mijn collega’s zijn superlief, het is altijd heel gezellig om met zijn allen aan tafel te zitten. Ook als ze met de kindjes gaan wandelen, loop ik graag mee. En als er tijd over is, speel ik nog even met ze.
Heel soms denk ik weleens: zal ik toch die opleiding nog gaan proberen? Ik ben een doorzetter; als ik iets wil, geef ik niet snel op. Die eigenwijsheid heeft me veel gebracht: daardoor zit ik nu helemaal op mijn plek. Dus wie weet wat er nog meer mogelijk is..!”
Eef Quirijns