Home > Verhalen > Je weet pas hoe sterk je bent, als sterk zijn je enige optie is

Je weet pas hoe sterk je bent, als sterk zijn je enige optie is

Yanayca Pruijser

Toen Yanayca Pruijser (41) haar zoontje Thijmen dood in zijn bed vond, stortte de wereld in. Een extreem moeilijke tijd brak aan, waar ze zich volgens anderen sterk doorheen sloeg. Maar dat relativeert ze: “Ik had geen keus, ik moest door. Sterk zijn was de enige optie.”

 

“Het leven van mijn man en mij verliep netjes volgens plan: studie, baan, huis, kinderen. Alles lukte: de dag nadat mijn man afstudeerde, beviel ik van ons eerste kind, Thijmen. Het was een mooie tijd, ons zoontje was vrolijk en supergezond. Ik stond er helemaal niet bij stil hoe kwetsbaar dat geluk eigenlijk was. Vreselijke dingen overkomen altijd een ander.

Acht weken voor zijn tweede verjaardag voelde Thijmen zich niet lekker. Mijn man en ik spraken af dat ik ’s ochtends thuis zou blijven en hij ’s middags. Rond de middag legde ik mijn zoon op bed, ik dacht zelfs nog dat hij iets opknapte. Ik zette de babyfoon met camera aan en controleerde hem af en toe, hij leek lekker te slapen. Toen ik nog eens bij hem ging kijken, vond ik Thijmen plat op zijn buik, met zijn gezichtje in het matras. Hij was helemaal blauw aangelopen, ik wist meteen dat het niet goed was. In complete paniek legde ik hem op de grond; ik probeerde hem met één hand te reanimeren en belde met de andere hand 112.  Ineens stond er iemand van de buurtpreventie in de slaapkamer, die de reanimatie overnam. Maar ik wist dat het te laat was. Mijn man kwam nietsvermoedend thuis van werk, hij parkeerde net zijn fiets toen de hulpdiensten aankwamen. Er landde zelfs een traumahelikopter, de hele buurt liep uit. ‘Gaat het lukken?’, vroegen we aan de hulpverleners. ‘We zijn ermee bezig’, zeiden ze steeds. Het duurde te lang. Ze namen Thijmen mee naar het ziekenhuis; daar aangekomen vroegen ze onze toestemming om de reanimatie te stoppen. En toen lag daar ineens een dood kind op de brancard. We moesten zonder hem naar huis, om zijn begrafenis te regelen. Een doodsoorzaak is er nooit gevonden.

Er brak een extreem moeilijke tijd aan. Ineens was ik geen moeder meer, ik had het gevoel dat er een stukje van mij met Thijmen was gestorven. Ik kon me niet voorstellen dat ik me ooit weer normaal zou voelen. De meeste mensen reageerden heel warm en begripvol, maar ik kreeg ook rare opmerkingen. ‘Ach, jullie zijn nog jong’, zei iemand van de kinderopvang. Het maakte me woedend: bedoelde ze nou dat we maar gewoon een ander kind moesten nemen? Wij wilden al voor Thijmens dood graag een tweede, maar wisten niet meer wat we met die kinderwens aan moesten: wachten, of toch maar proberen zwanger te worden? We merkten ook dat mensen anders rouwden dan wij. Voor anderen ging het leven door, dat van ons stond helemaal stil. Wij waren elk weekend bij zijn grafje, maar niet iedereen bleek daar behoefte aan te hebben. Dat vond ik heel moeilijk. Er waren ook mensen die dachten te weten wat goed voor ons was, door wie ik me betutteld voelde. En toen ik onverwacht snel weer zwanger was, waren er mensen die dat te vlug vonden. Soms dacht ik: jullie zijn je kind toch niet verloren?

Een jaar lang sleepte ik mezelf zo door de dagen heen. De simpelste dingen kostten vreselijk veel moeite: van huis gaan, boodschappen doen, in de auto stappen. Ik had het gevoel dat de mensen op straat over me praatten, het maakte me achterdochtig. Het was ook raar om weer zwanger te zijn. Natuurlijk was ik heel blij, maar ik was ook constant bang dat het weer mis zou gaan. Ik belde om de haverklap in paniek het ziekenhuis, ik was het vertrouwen in mijn lichaam helemaal kwijt. Ik sportte ook niet meer, terwijl ik dat altijd zo graag deed. Zelfs yoga lukte me niet; ik heb het drie keer geprobeerd, maar ik kon de hele les alleen maar huilen. De tranen gutsten eruit, het was alsof ik niks meer kon.

Uiteindelijk besefte ik dat ik twee keuzes had: de dood of het leven. Dat eerste was geen optie, dus besloot ik mezelf bij elkaar te rapen en er weer iets van te maken. Dat bleek een kwestie van kleine stapjes en gewoon dingen dóen. Onze dochter Yara werd geboren, een kerngezond, heerlijk kind. Na haar geboorte ging ik toch weer sporten. Het was fijn om met mijn lichaam bezig te zijn, ik merkte dat ik er sterker door werd. Het gevoel dat ik letterlijk steviger in mijn schoenen stond, hielp me om het leven weer aan te kunnen. En zo ging het langzaamaan beter. We kregen nog een dochter, Yalou, en ook die zwangerschapskilo’s sportte ik er grotendeels weer af. In 2021 verhuisden we naar Berlicum; ik kom uit Brabant en wilde graag weer terug. Het leven werd weer leuk.

Het is nu bijna 9 jaar geleden dat we Thijmen verloren. Ik vind het niet meer moeilijk om over hem te praten, en ik vind het ook niet meer moeilijk om het níet over hem te hebben. Het komt gewoon niet altijd meer ter sprake en dat is prima. Ik las ergens dat in een rouwproces 85% van de huwelijken strandt omdat mensen elkaar verliezen, maar mijn man en ik hebben juist veel steun gehad aan elkaar. Daar ben ik dankbaar voor. Als ik hem ook nog was kwijtgeraakt, had je me op kunnen vegen. Ook het sporten heeft me echt geholpen, daarom kom ik hier zo graag. Ik ga met crossfit helemaal tot het gaatje, dat geeft me veel voldoening. Sporten houdt me op de been.

Ik vind het lastig om te zeggen dat ik trots ben op mezelf, maar ik ben wel sterker dan ik dacht. Als iemand sterk is geweest, ben ik het. Toch vind ik dat geen verdienste. Mensen zeggen weleens dat ik zo’n sterke vrouw ben, maar ik had gewoon geen andere keus: you don’t know how strong you are, until being strong is your only choise. Mijn leven zal nooit meer compleet zijn zonder Thijmen, maar het nog steeds heel mooi. Ik ben niet de enige die zoiets ergs heeft meegemaakt, veel mensen dragen een groot verdriet met zich mee. Dat zie je alleen niet aan de buitenkant. Tegen hen zou ik willen zeggen: hoe diep je ook zit, uiteindelijk wordt het beter. Als je dat maar blijft geloven, komt het goed.”